Wij gebruiken cookies op deze site om uw gebruikerservaring te verbeteren. Door op een link op deze pagina te klikken, geeft u ons toestemming om cookies te plaatsen.
Alleen functionele cookies Cookies accepteren

“Roelandkampen zijn amusementskampen en toevallig in een andere taal”

Foto: Charlotte Santens (in het midden met grijs topje) met haar team in Stenay

“Van zodra de kinderen en jongeren van de bus stappen, praten we uitsluitend Frans”, vertelt Charlotte Santens, vrijwillige animator bij Roeland vzw. “De eerste twee dagen is de omschakeling naar de vreemde taal best lastig voor hen. Maar vanaf dag drie denken ze zelfs niet meer in hun moedertaal.”

“Uiteraard spreken we niet meteen met volzinnen, maar met woorden, gebaren, dansjes en toneelstukken communiceren we met elkaar. En dat lukt. De kinderen spelen de spelletjes mee, voeren de opdrachten uit en slagen erin om een eenvoudig gesprek aan te knopen.

Hoe ondersteunen jullie elk kind?

“We zijn met heel veel vrijwilligers. We verdelen de kinderen en jongeren in kleine groepjes. En we leven ook 24 uur op 24 samen. We zien vlug wie liever zijn eigen ding doet en wie nood heeft aan extra hulp.”

“Veel kinderen komen hier alleen aan en kennen niemand. De coaches en animatoren doen alle activiteiten mee en zitten bijvoorbeeld tijdens de lunch tussen de kinderen. Ze zijn de lijm tussen de kinderen, waardoor die snel vrienden maken.”

Hoe reageren kinderen erop dat ze meteen ondergedompeld worden in een vreemde taal?

Sommigen doen alsof ze ons niet verstaan, bij anderen lukt het echt moeilijk. Maar een groot deel van de vrijwilligers zijn Franstalig en de anderen doen alsof ze geen Nederlands begrijpen, dus kunnen de jongeren niet anders dan meedoen.”

Vind je het niet streng om vanaf de eerste minuut de vreemde taal te spreken?

“Ja. Maar als een kind met een heel groot probleem zit en zich op dat moment niet kan uitdrukken in het Frans, dan maken we een uitzondering.”

Merk je dat de kinderen veel bijleren tijdens het kamp?

“Dat merk je vooral aan de kinderen die amper Frans kennen. Na 12 dagen kunnen ze een korte conversatie houden. Bij de anderen zie je dat hun woordenschat enorm verrijkt. Ze leren hier woorden die ze nooit in de klas horen. We zitten in alle situaties bij elkaar: eten, lunchen, zwemmen, ... Als we elke dag voetballen, is het logisch dat ze na een paar dagen het Franse woord voor keeper kennen.”

“Onze taalactiviteiten mag je niet vergelijken met de lessen Frans op school. Zo bakken we bijvoorbeeld samen pannenkoeken waardoor ze de Franse vertaling leren voor spatel, kom, oven, … Of we vormen een levend kruiswoordraadsel waar iedereen een letter is. We maken het ludiek. Dat is plezant voor de kinderen en voor ons. Roelandkampen zijn amusementskampen en toevallig in een andere taal.”