Foto: Ellen Van Damme (met rood kleedje) met enkele vrienden op kamp in Ancy
“De animatoren die tweetalig zijn, weigerden Nederlands te praten en stimuleerden ons om Frans te spreken”, getuigt Ellen Van Damme die de vorige twee zomers meeging op kamp naar Ancy. “En dat is best wel grappig. We zijn ondertussen Facebook-vrienden en we hebben nu nog de neiging om onder elkaar Frans te praten.”
“Ik ben goed in talen. Allez dat vind ik toch van mijzelf. De Franse taal boeit me enorm. Ook al krijg ik Frans op school, ik zocht naar een leuke manier om ook in mijn vrije tijd bij te leren. Alleen vond ik die niet. Tot mijn ouders voorstelden om mee te gaan op een Roelandkamp.”
Op een Roelandkamp moet je meteen Frans spreken. Vind jij dat niet te streng?
“Ik verwachtte dat. In het begin was het wel zoeken, maar de animatoren helpen je altijd. Als je niet op een woord kon komen, begonnen ze je meteen te helpen met Bedoel je dit…? in heel gemakkelijk Frans. Zo leerde ik heel snel bij.”
“We werden constant gestimuleerd om Frans te praten. We werden erover aangesproken als we ons toch uitdrukten in het Nederlands. Dat vond ik goed.”
Wat is volgens jou de sterkte van Roeland?
“De connectie tussen de animatoren en de kinderen. We zijn hele dagen samen, doen ook alles samen. En ze gaven ook de taalateliers op zo’n manier waardoor we geïnteresseerd bleven, door bijvoorbeeld een babbeluurtje te houden rond thema’s uit onze leefwereld.”
“Iedereen was ook welkom op het kamp, ongeacht hun kennisniveau van het Frans. We werden onderverdeeld in kleine groepen per niveau. Als je iets zei in het Nederlands, vroegen de animatoren om het te vertalen naar het Frans. En als het echt niet lukte, namen ze je even apart om samen te oefenen.”
Je uitdrukken in een vreemde taal is niet zo gemakkelijk. Lukte het jou goed om je gedachten en gevoelens uit te spreken?
“Dat lukte me wel. Als ik me minder goed voelde of iets me stoorde, dan kon ik dat wel zeggen. Maar het bleef wel moeilijk.”
Heb je veel bijgeleerd op de kampen?
“Jazeker. Frans praten helpt echt. Nu kan ik een gesprek voeren in het Frans. Ik maak nog wel wat fouten, maar als ik dan verbeterd word, probeer ik dat te onthouden. Vooral na mijn tweede kamp merkte ik Ik kan Frans praten.”