Een nieuwe taal leren is voor iedereen moeilijk, maar voor mensen met autisme misschien nog moeilijker. Tijdens een workshop leerde Kobe Vanroy aan onze Roelandvrijwilligers hoe zij kinderen en jongeren met autisme beter kunnen begeleiden op taalkamp.
Tijdens de workshop op onze startvergadering in februari ondervonden onze animatoren via tien opdrachten hoe mensen met autisme de wereld kunnen ervaren. Daarbij gaf Kobe, van sterkmakers in autisme, tips hoe de animatoren beter kunnen communiceren met kinderen en jongeren met autisme.
Hoe zie jij de link tussen autisme en het verwerven van een vreemde taal?
Kobe: “Dat kinderen met autisme moeilijker een vreemde taal leren, klopt niet, hoewel dat vaak wordt gedacht. Het probleem ligt bij onze communicatiestijl, want die is vaak dubbelzinnig. Wij hebben niet de neiging om expliciet te communiceren. We praten veel in de beleefdheidsvorm. Zo zeggen we bijvoorbeeld ‘wil je me helpen’, terwijl we bedoelen ‘help me nu’. Dat zorgt voor verwarring bij mensen met autisme. In de vreemde taal moeten zij boven op de andere woordenschat, grammatica, spellingregels … ook nog eens de werkelijke boodschap kunnen coderen. Daarom is taalverwerving voor hen moeilijker.”
“Daarnaast begrijpen mensen met een autisme niet altijd de zin om iets te leren dat ze nu nog niet nodig hebben. Zo zal een leerling van een Antwerpse school zich vragen stellen bij het nut om Frans te leren. Ook al zegt de leraar dat de kennis handig is wanneer ze ooit eens op reis gaan in de Ardennen of het hen gemakkelijker maakt om later een leuke job te vinden … Dat is een vaag toekomstperspectief voor kinderen met autisme. Zij kijken naar het hier en nu en hebben niet de verbeeldingskracht om aan de lange termijn te denken.”
Noot van Roeland: Op Roelandkamp spelen we hierop in door het leren van de taal zo veel mogelijk te verbinden aan concrete doelen op korte termijn. Deelnemers leren bijvoorbeeld 's ochtends hoe ze iets kunnen bestellen in de winkel omdat ze 's middags samen met de animator naar de winkel gaan.
Wat zijn jouw voornaamste tips om als vrijwilliger om te gaan met deelnemers met autisme?
“Wees duidelijk. Maak je boodschap zeer expliciet. Zeg bijvoorbeeld niet ‘we gaan straks eten’, maar ‘we gaan om 12 uur eten’.”
“Soms zien we dat begeleiders de neiging hebben om te veel te communiceren. Dat is ook niet de bedoeling. Hou je boodschap kort, bondig en helder. Dus niet: ‘we gaan om 10 uur een spel spelen, voetbal op het veld naast de refter, met twee teams van elk 11 personen, de bedoeling is om zoveel mogelijk goals te maken, ik ben de scheidsrechter …’ Dat is heel veel uitleg en voor kinderen met autisme heel moeilijk om de essentie eruit te halen.”
“Mijn tip? Geef antwoord op de vier W-vragen: wie, wat, waar en wanneer. En wanneer relevant, leg je ook de waarom en de hoe uit. Dat maakt activiteiten helder én functioneel! Dat kan je gerust opnemen in je programma. Bezorg als dat mogelijk is je dag- of weekplanning aan je deelnemers. Die hebben dan de tijd om dat eens rustig door te nemen en om vragen te stellen.”
Je gaf tijdens de workshop voor onze vrijwilligers tien opdrachten zodat zij ondervonden hoe mensen met autisme de wereld ervaren. Kan je zo’n opdracht uit te doeken doen?
“Ze moesten onder meer achterhalen wat een gebaar betekent in een bepaald land. Ze konden dat door aan mij vragen te stellen. Maar die moesten heel duidelijk en expliciet zijn. Ik reageerde letterlijk op hun communicatie zodat ze soms een antwoord kregen dat ze niet verwachtten. Dat maakte hen onzeker, zorgde voor chaos en zelfs frustratie. Ik kreeg soms de reactie: ‘je doet niet wat ik vraag.’ Pas achteraf viel hen op dat ik eigenlijk precies deed wat er van mij gevraagd werd, maar de vrijwilligers bedoelden meer dan ze eigenlijk communiceerden.”
Hoe waren de reacties van de vrijwilligers na de workshop?
“Ze waren zeer enthousiast. Door zelf te ervaren hoe onvoorspelbaar communicatie kan zijn, begrepen ze de noodzaak om duidelijk te communiceren. Je boodschap expliciet brengen is dus geen overbodige luxe. Ze hebben nu nog meer begrip wanneer kinderen en jongeren hen niet meteen begrijpen en snappen nu tot welke situaties onduidelijk taalgebruik kan leiden. Maar ze beleefden ook wat overprikkeling kan inhouden, wat onverwachte veranderingen kunnen doen en hoe hulpmiddelen ingezet kunnen worden. Het viel op hoe leergierig de vrijwilligers met de beleving en info omgingen!”
“Daarnaast hebben ze ook geleerd dat ze van het positieve moeten uitgaan. Autisme wordt nu nog vaak als een probleem gezien. Het zijn ‘lastige’ kinderen en jongeren met weinig interactie, geen verbeelding … Maar het zijn net als ons mensen met hun eigen sterktes en talenten.”
Over sterkmakers in autisme
De organisatie sterkmakers in autisme wil autisme beter bekend maken bij een zo breed mogelijk publiek: “We willen iedereen die streeft naar volwaardige inclusie van mensen met autisme sterker maken in die ambitie. En met iedereen bedoelen we ook letterlijk iedereen: mensen met autisme, ouders en familieleden, professionelen, beleidsmakers, politici, en alle mensen die hun bedrijf, organisatie of vereniging autismevriendelijk willen maken.”
Website: www.autisme.be