“Tweetalig zijn, is een enorme troef. Vooral wanneer je zoals ik in Brussel woont”, vertelt Maëlle Pierlot. In 2021 ging ze mee op het Nederlandse kamp Stad en avontuur in Gent.
Maëlle: “Mijn ouders moedigden mij aan om op taalkamp te gaan met Roeland. Samen hebben we het aanbod doorgenomen. Ik had er meteen zin in.”
Heb je veel bijgeleerd op het taalkamp?
“Op het taalkamp moedigden de moni’s ons altijd aan om in de vreemde taal te spreken, ook al ken je die nog niet zo goed. Gelukkig heb ik al een goede basis Nederlands, dus als ik een woord niet kende, kon ik het altijd beschrijven.”
“Ik had al een goed niveau Nederlands, maar toch heb ik nog veel nieuwe woorden en grammaticale constructies opgepikt. Ik gebruik die nu nog altijd als ik met mijn Nederlandstalige vrienden praat. Ook wie het Nederlands nog niet zo machtig was, boekte tijdens het kamp veel vooruitgang.”
Wat zijn je mooiste herinneringen van het kamp?
“Mijn kamp duurde dertien dagen en vooral de kajaktocht en de uitstapjes in de Gentse binnenstad vond ik echt geweldig. Omdat ik in de oudere leeftijdsgroep zat, kregen we inspraak in de activiteiten die we konden doen. We hebben toen onder meer zelf een casinoavond georganiseerd. Dat was heel tof.”
Wat is het verschil tussen de taallessen op school en de taalateliers op Roelandkamp?
“De taallessen op school verlopen voor mij te traag omdat we vaak dezelfde dingen herhalen. Dertien dagen ondergedompeld worden in een vreemde taal, is dus een totaal andere aanpak. Je leert bewust en onbewust heel veel bij.”
“Ik hou enorm van de Nederlandse taal. Om die te spreken in een Vlaamse stad, dat vond ik ontzettend leuk.”