“Ik volg een STEM-opleiding omdat ik meer van wetenschappen en wiskunde hou dan van talen”, vertelt Kato (14 jaar). In 2019 nam ze voor de eerste keer deel aan een Frans Roeland-kamp in Virton. “Ze vertrok met tegenzin, maar bijna een jaar later zingt ze nog steeds de Franse kampliedjes”, getuigt haar mama Annick Vandezande.
“Ik ben alle Harry Potter-boeken aan het herlezen, maar nu in het Engels”, steekt Kato van wal. Haar mama lacht: “De reden waarom Kato een STEM-richting volgt, is omdat talen haar minder goed liggen. Ze leest nu de boeken in het Engels omdat ze als kind deels in die taal is opgevoed. Haar Engels is dus geen probleem. Maar de liefde voor Frans is er niet altijd geweest.”
Waarom heb je Kato ingeschreven voor een Frans taalkamp?
Annick: “Ik heb als kind ook deelgenomen aan de Roeland-kampen. Toen was het aanbod nog niet zo ruim als nu, maar ik heb die kampen zeer leuk gevonden. Ik dacht: “We gaan Kato ook eens de kans geven om op een toffe manier Frans te leren.”
Was jij meteen akkoord om op taalkamp te gaan?
Kato: “Neen. Ik heb de dag ervoor gezeurd tegen mama dat ik echt geen zin had om mee te gaan. Ik dacht dat ik er alleen maar andere meisjes tegen zou komen die verplicht werden door hun ouders om te gaan terwijl ze dat zelf niet wilden. In zo’n sfeer een kamp meemaken, dat wou ik helemaal niet.”
“Maar ik kreeg ongelijk. Het was een megatoffe groep. We hebben allemaal een traantje gelaten op het einde van het kamp. Toen ik terug thuis was, had ik heel lang last van heimwee. Bij elk ding dat ik hoorde of zag, dacht ik meteen terug aan het kamp.”
Annick: “En hoeveel keer we de kampliedjes opnieuw hebben gehoord ... Niet normaal! Nu luistert ze op Spotify vaak naar Franse liedjes. Dat bewijst ook dat de liefde voor die taal gegroeid is. Je leert pas een andere taal wanneer je de mooiheid van die taal inziet.”
Wat was het tofste dat je gedaan hebt?
Kato: “Alles was supertof! Ik vond het echt cool dat je uit verschillende dingen kon kiezen om te doen. Ik heb voor
theater gekozen. Ik heb toen een toneelstuk gemaakt dat ik dan op het einde mocht tonen aan de anderen. Heel leuk.”
“We hebben ook een vlot gebouwd dat we op de rivier lieten drijven. We moesten eerst het materiaal om die te maken winnen via opdrachten. En ook het nachtspel was tof. Er ging een bom ontploffen en dat konden we voorkomen als we alle letters van het spel terugvonden. Maar de vrijwilligers konden ons pakken en voor twee minuten gevangen houden.”
“Op dit kamp doe je evenveel leuke spelletjes als op een ander kamp, met dat verschil dat je hier in een vreemde taal praat.”
Wat is je meest ludieke ervaring van op het kamp?
Kato: “Het eten! Het eten was gewoon superlekker. En ik eet graag. Gezond welteverstaan. Vooral de soep was megagoed. Terwijl de rest al klaar was met eten, schepte ik nog een bord of twee op. Ik heb op het einde van het kamp een diploma gekregen: La fille la plus gourmande.”
Is de liefde voor taal gegroeid na je kamp?
Kato: “Talen ga ik altijd verschrikkelijk vinden om te studeren. Maar ik heb door het kamp meer vertrouwen gekregen om in een vreemde taal te spreken. Ik trek het me niet aan dat ik fouten maak. Ik babbel gewoon.”
“Toen we met de klas op Roeland-stadsbezoek gingen in Rijsel, bleef ik koppig in het Frans praten, hoewel mijn klasgenoten dat niet deden. De vrijwilliger heeft achteraf tegen mijn lerares gezegd dat ik al goed Frans kan.”
“Schrijven zal ik altijd minder leuk vinden, in eender welke taal. Maar leesopdrachten gaan me beter af. Ik vind het nu gemakkelijker om van het Nederlands naar het Frans om te schakelen dankzij het Roeland-kamp.”